home | concept | museum | geschiedenis | archief | kunstenaars | nieuwsbrief | voor de kunstenaar
De 'Nieuwe Vleugel' van het Stedelijk Museum te Amsterdam, voor de een een droom, voor de ander een nachtmerrie.
Een droom voor Sandberg omdat het hem de kans bood om een ‘experimenteermodel van een nieuw museum’ te bouwen. Het museum diende geen elitair karakter te hebben maar juist laagdrempelig te zijn. Daarnaast moest het museum open staan naar de buitenwereld, de voorbijgangers nieuwsgierig maken.
Een nachtmerrie voor menig museumdirekteur die zich met hand en tand verzette tegen de aanwezigheid van de Amsterdamse kunstenaarsverenigingen.
Het gebouw had van oudsher twee gebruikers, een half jaar stond de vleugel ter beschikking van het Stedelijk Museum, de andere helft van het jaar was de Vleugel de presentatieplek van de Amsterdamse kunstenaarsverenigingen. In de hoogtijdagen waren 14 verenigingen met elkaar verbonden via de S-A-K. (Samenwerkende A'damse Kunstenaarsverenigingen)
De bonte verzameling verenigingen, waaronder b.v. de UMA, de BNO, de GKF en de Illustratoren, maar ook historische verenigingen als de Onafhankelijken en st. Lucas, de Aquarelisten en de Kring van tekenaars hebben zo'n 40 jaar de Nieuwe Vleugel van kleur voorzien, tot zij in 1994 onder Wim Beeren het pand definitief moesten verlaten.
Onder het motto: 'Een nieuwe tijd vraagt om een nieuw museum', gooide uiteindelijk op 9 oktober 2006 de wethouder van Cultuur, Carolien Gehrels, een flinke kei door de ruiten van de Nieuwe Vleugel van het Stedelijk Museum te Amsterdam.
Dit gebaar maakte definitief een eind aan een bijzondere periode en een bijzonder gebouw.